Stomen van Kracht

Archief voor de maand “oktober, 2015”

Goden en Demonen

Uit het boek: Voor ik het vergeet – Karel Hoekedijk –

Het begrip bij-geloof, volks-geloof, is een parasol-woord dat verschillende begrippen overkoepelt. Geloof bij primitieve volken wordt bij-geloof genoemd, maar is dat niet, het is geloof, hun geloof. Worden oude primitieve handelingen binnen het Christendom verricht, dan wordt dat bij-geloof genoemd. Maar als deze handelingen en gewoonten tot een symbolische rite zijn geworden en algemeen geaccepteerd, zoals dragen van rouwen het oprichten van een kerstboom, dan spreekt men niet meer van bij-geloof, maar van vroomheid, omdat deze symbolen een zekere symbolische waarde hebben behouden. Houdt een primitieve inboorling uit een der eilanden van de Stille Zuidzee of uit het hart van Afrika, zich stipt aan zijn godsdienstige rite, dan noemen wij dat bij-geloof, alleen uit het feit, dat hij een godsdienst belijdt die wij nu eenmaal bij-geloof noemen.

Dit woord bij-geloof heeft eigenlijk twee betekenissen; ten eerste: die van een geloof binnen de eigen godsdienst en ten tweede: die van een andere godsdienst, in casu een veelgodenen demonen-dom, zoals nog door primitieve volken wordt beleden. Voor de primitieve mens is dit woord misleidend, omdat hij geen andere godsdienst dan de zijne belijdt en geen andere riten dan die van zijn stam volgt, geen sprake is hier van geloof erbij of ernaast. De primitieve mens kan door zijn geloof geen boom omhakken zonder het gevoel te hebben een of andere god of demon te vertoornen, zoals de Joden geen beeld mogen maken door het taboe van het tweede gebod (taboe betekent in Polynesië: heilig, daardoor synoniem aan: verbod). Bij-geloof in welke vorm ook is angst-geloof. Ook al zijn er mogelijkheden om tot een accoord met een of meer goden te komen, het blijft angst-geloof. De medicijnman is niet anders dan een diabolische figuur, een meester in de zwarte kunst, “Ie médicin de la peur”. Hij vaart slechts wel door de mens niet van zijn angst te verlossen, doch door de angst te onderhouden en te bevorderen. Voor de primitieve, heidense mens zijn daarom onuitroeibaar de oude magische gewoonten, godsdienstige riten, die hij vasthoudt. Indianen vrezen zelfs het spreken, omdat een geest voorbij kan gaan. Vergelijk het Nederlandse gezegde “er gaat een geest(elijke) voorbij!” Bepaalde krijgs-en oogst-zangen doen hieraan niets af, integendeel, zij dienen om de geesten te verzoenen of te misleiden. Omdat bij de primitieve mens het ziek-zijn vrijwel geheel berust op bij-geloof, is het voor de Westerse medicus nodig de grondbeginselen van het primitieve, magische denken te benaderen en te bestuderen.

Een Afrikaans stamhoofd maakte bezwaren toen een blanke arts een zieke uit zijn stam wilde bezoeken, hij beweerde dat de arts niet een bepaalde tijd vooraf rein en ascetisch had geleefd, hetgeen bij het genezen van zieken volgens de riten van die stam vereist is. Zendelingen kregen geen toegang, omdat begeleidende gidsen zagen dat zij bier dronken en rookten, deze mensen konden niet de priesters zijn van een heilige God. Een ander voorbeeld is dat bij een bepaalde stam men bezwaar maakte tegen de komst van een zestal blanken in het dorp, alleen maar wegens het feit dat zes een ongeluksgetal is, zoals bij velen van ons dertien en bij de Japanners vier. De primitieve mens denkt over het ontstaan van ziekten op verschillende wijze dan de moderne, geciviliseerde mens. Hij denkt dat ze worden veroorzaakt door invloeden van buiten, van obscuriteiten, van demonieën. De primitieve mens zegt dat ziekte door vier oorzaken tot hem komt.

Ten eerste: ziekte is een straf of beproeving van de oppergod. Ten tweede: ziekte ontstaat door lagere goden, demonen of geesten. Ten derde: ziekte wordt door mensen verwekt. Ten vierde: ziekte ontstaat door dieren, planten of voorwerpen, door boze geesten veroorzaakt. Volgens het primitieve denken wordt het lichaam of de geest van de mens direkt of indirekt beïnvloed door een godheid, demon of geest of door het beoefenen van zwarte kunst. De oppergod bemoeit zich zelden met de mens, ziekte ontstaat door demonen en buiten-natuurlijke machten, al of niet door bemiddeling van “deskundigen”, tovenaars. Wanneer een ziekte door een plant of dier is veroorzaakt, wordt dit bijna altijd verklaard dat een demon of een geest zich hierin heeft vermomd of zich blijvend hierin heeft veranderd. Vooral giftige planten en schadelijke dieren worden hiervan verdacht. Het is ook mogelijk dat een dier, plant of voorwerp een heilig attribuut van een godheid of een demon is en dat op belediging van dit attribuut (vergelijk: heiligschennis) straf, d.i. ziekte, volgt. Dit geldt ook voor de verblijfplaats van een godheid of een demon. Baden of urineren in een put, bron of meertje, kan door de daar wonende watergod of waterdemon ernstig worden gestraft.

Wij zagen dat in Noord-Sumatra in het Karo Batak gebied, bij een heilige bron in de bergen, die door een priester streng werd bewaakt tegen verontreiniging. Een ander zeer veel voorkomende manier om iemand ziek te maken is de “executio in effigie”. Deze methode berust op het verwonden van een pop of imago, die de ziek te maken persoon voorstelt. De medicijnman vraagt naar uiterlijke kenmerken van de te treffen persoon en bootst die een beetje na aan de pop die hij van gras maakt. Deze “executio in effigie” is een der belangrijkste methoden van de medicijnman of shaman. Ik vond deze methode in de Caraïbische eilanden maar ook op Java en Bali. Niet alle dukuns doen dit, het is een speciale elmoe (Indonesisch, afkomstig van het Arabische woord ilm, dat wijsheid betekent), er worden ook andere middelen gebruikt om wraak te nemen door te verderven.

De dukun vraagt aan de bezoeker op welke wijze hij zijn vijand of medeminnaar moet vernietigen. Als hij zegt dat hij wil dat deze persoon blind gemaakt zal worden, steekt de dukun naalden op de plaats van de imago waar zich de ogen bevinden en wij zagen dat 250 kilometer van die plaats een man plotseling blind werd. Als de bezoeker zijn vijand een andere “behandeling” wenst te doen ondergaan, een snelle of langzame, wrede dood, richt de dukun zich naar de uitgesproken wensen, na zijn niet geringe honorarium te hebben getoucheerd. Tenslotte bestaat er een mogelijkheid dat de geest of demon, al dan niet door toedoen van de tovenaar, in zijn slachtoffer vaart, waardoor hij een bezetene, in bezit genomene, wordt. Er zijn vele rituele gebruiken in de zwarte magie. Het eerst betreft de magie van het gesproken WOORD, van magische formules, toverspreuken, bezweringen, gebedsceremonieën, waarbij door gebruik van bepaalde woorden, namen, cadansen in eindeloze herhaling, de godheid gunsten wordt afgesmeekt of afgedwongen. In de profane wereld hoort men ook politieke leuzen in spreekkoren in eindeloze herhaling effecten oproepen. Ik heb bij heidense rituelen deze urenlange herhalingen meegemaakt, ook bij Hindufeesten als o.m. de “Thaipusam” waar de naam van de Hindugod ononderbroken wordt uitgeroepen: “Siva, Siva, Sival”, om uit trance uitrakende Thaipusam- gangers weer dieper in de verdoving te laten neerzinken. Gekleurde volken, in Afrika, Azië maar ook in Amerika, passen bewust deze eindeloze herhalingen toe als een soort bedwelming, wij zagen dat de primitieve mens er door geobsedeerd werd, verdoofd, gehypnotiseerd, in trance geraakt.

De bewegingen, trillingen en schokken tonen een beeld van oerprimitiviteit die de geest niet onder controle houdt en de spieren doet verslappen. In Amerika, Afrika, maar ook in Europese landen zagen wij in bepaalde Pinkster kerken door deze tot een soort trance opgevoerde en opgezweepte rythmische herhalingen van korte koren en slogans vreemde dingen gebeuren, uit balans geraakte manifestaties. De betekenis van de woorden raakten geheel verloren, daarvoor in de plaats kwam een dansende begeestering die met de Heilige Geest niets te maken had. Opgevoerde rythmiek, drumgebons, tromgeroffel, in de popmuziek, maar ook in sommige religieuse kringen, heeft een verdovende invloed op de geest, men drijft en roept die bewust op. Ik heb in Afrikaanse kerken gepredikt waar in sommige uitingen de gevoeligheid voor de duistere tam-tams uit het oerwoud in het verleden nog goed te merken was, extatische colvulsen die ik niet graag als het werk van de Heilige Geest zou willen herkennen. Er is een groot verschil tussen de kracht van het geluid en het geluid van de kracht. Het tweede waar de primitieve mens zich van bedient, is de DANS. De dans om een heilig voorwerp, een totempaal of een gouden kalf, de lente-dans en de quadrille (Antilliaanse dans) als bevruchtingsdans van mens en natuur, de masker-dans, waarbij de gemaskerde een god of demon voorstelt of zelfs pretendeert te zijn, dansen om de gunsten van de goden te verwerven of om boze geesten te weren. Ze heten soms pas geslaagd wanneer de dansers begeesterd raken, in trance komen. Het derde principe is dat van het BEELD, de imago van godheden en bovennatuurlijke wezens. In de meeste godsdiensten bestaat het streven om deze in vooral niet duidelijke herkenbare menselijke figuren voor te stellen, deze te abstraheren, om zodoende van de goden de “fascination of the unknow” te bewaren. Soms volstaat men met symbolen en voorstellingen. Het onpersoonlijke is dan essentieel voor de imago en het attribuut der goden. Men zoekt meer naar de idee dan naar een volkomen gelijkenis.

De moderne artiest die bewust een primitief kunstwerk maakt buiten zijn cultuur, waagt zich aan bastaard kunst. De magiër, de medicijnman, de dukun, de obeahman, de shaman, de sinseh, zal zijn slachtoffer begeesteren of vrijmaken van begeestering door middel van bezwering, muziek, dans, drank en hypnose. In vele gevallen moet de medicijnman, alvorens hij zijn magie kan doen gelden, eerst zelf met de goden, de demonen of geesten, in contact komen en in extase raken. Ik heb gezien hoe tovenaars en priesters zichzelf in trance brachten of lieten brengen op Bali. Al is een medicijnman in staat door de witte magie om koorts, ziekten, miskramen en sommige ongevallen te voorkomen of te genezen en hij door zijn zwarte magie bij machte is deze onheilen tot stand te brengen, zijn er toch zaken die buiten zijn competentie vallen. Misvormingen, mutilaties, andere ongeneeslijke aandoeningen, worden toegeschreven aan hogere goden, waarmee de medicijnman geen betrekkingen onderhoudt. Hij verwijst de patiënt naar andere collega’s die zich in die zaken hebben gespecialiseerd, maar is natuurlijk ook bereid, natuurlijk tegen een behoorlijke beloning, zelf de hogere goden deze gunsten af te smeken, ofschoon hij geen enkele garantie geeft. Onbelangrijke, meestal kortdurende ziekten, die de patienten nog niet naar de medicijnman doen gaan, worden op sommige Caraïbische eilanden opgevat als plagerijen vande goede goden.

Op de Franse Antillen en in Haïti worden ze “maladies du Bon Dieu” genoemd. Deze “Bon Dieu” is echter niet zoals men wel eens meent, dezelfde God uit het Oude en Nieuwe Testament, maar de oppergod van de voodoo, oorspronkelijk uit de West-Afrikaanse cultuur. Onder de vele namen van de medicijnman behoort die van wisieman of dibia. Beide woorden stammen uit het Engels van wizard en devi/. Een zuiver Afrikaanse naam is obeahman voor medicijnman van de witte magie. Van Indiaanse oorsprong is de naam pujei of piaaiman, de Caraïbische naam in de Guyana’s. In de Franse Antillen spreekt men van boccor. In Brazilië komt de naam abo voor. De toverkunst zelf, die door de wisie-, obeah- of piaaiman bedreven wordt, heet aan beide zijden van de Atlantische oceaan wisie of obeah. In Suriname heet Westerse medicijn bakra obeah. Op de Antillen hoort men het woord bruga dat overeenkomt met wis ie. De Bantoe’s in Afrika spreken van djoedjoe of b%ki. Het lbo-woord djoedjoe is hetzelfde in betekenis als bwanga of maga. De Fransen d~iden bepaalde diabolische riten aan als joux-joux.

Sommigen beweren dat het woord voodoo afgeleid wordt vanfaux Dieu, maar dat is niet zeker. Tot nu toe schreef ik over zwarte magie. Het kan betekenen obscure kunst of toverkunst van de zwarte mens. De meeste medicijnmannen bedrijven zowel de zwarte magie om te verderven als de witte magie om te helen. De medicijnmannen onderhouden betrekkingen met demonen en boze machten. Zij zijn in staat om vèr te zien, vèr te horen, helder (?) te zien, ze heten /oekoeman in Suriname, zij pretenderen toegang te hebben tot bizondere spirituele-, als natuur-krachten, zodat zij optreden als o.a. regen-makers, als afweer van epidemieën en calami tei ten. De primitieve, heidense mens is ten prooi aan boven-natuurlijke invloeden en bemoeïngen, invasies van demonen, notoire geesten uit de afgrond, duivelse krachten, intelligenties en ook aan “zielen’. De zielen waarover gesproken wordt zijn voor hen reeële openbaringen. De Bantoe’s in Afrika en ook in de Soedan maken negers onderscheid tussen de etherische-ziel, de lichaams-ziel en nog tal van andere zielen, die wij als kracht, liefde, enz. aanduiden. Men spreekt daar van zielen. zo is de kra of etherische ziel verwant met het lichaam. Zij verlaat het lichaam alleen bij de dood (vergelijk bij ons de uitdrukking: het ontzielde lichaam), maar zij kunnen ook tijdelijk gedurende de slaap het lichaam verlaten. Daarom zegt men dat men een slapende nooit mag wekken, opdat de ziel de gelegenheid kan krijgen weer in het lichaam terug te keren en men mag niet op een pas bezeten (warme) stoel gaan zitten, omdat de ziel van de vorige “zitter” nog even is blijven na-zitten. Dit geloof kent men overal in Midden-Afrika. Het is nu ook te begrijpen waarom de neger niet graag gefotografeerd wordt, waardoor hem zijn imago (kra) ontnomen wordt. In het geval dat een ziel een lichaam te lang of blijvend ver-laat, wordt de eigenaar ziek. Ik denk dat ten ontzent de uitdrukking “er is er een op de loop” ziet op een zintuig (voor de primitieven zijn zintuigen zielen), betrekking heeft. Behalve dat iemand een ziel verliest kan hij ter versterking van zijn krachten en zijn geest er nog een ziel bij krijgen. In elk voorwerp, in elk wezen, is een etherische ziel. Ook in bepaalde lichaamsdelen, men denke aan de kracht in de haren van Simson.

Zo is daar de bloed-ziel en de kracht-ziel, de njam uit geheel West Afrika. Iemand kan de etherische ziel behouden, in leven zijn, terwijl hem toch de kracht-ziel ontbreekt. Onder de Chinezen trof ik in hun farmacie eeuwenoude receptuur aan voor vergroting van deze kracht-ziel. Het geloof in de kracht-ziel vindt men overal in de wereld. In Afrika en vooral in Azië, in Indonesië, de Philipijnen en Maleisië vinden wij overal de tukang-petjit, de masseur, de magnetiseur, die geacht wordt een geesteskracht te kunnen overbrengen, inwrijven, ze zijn halve dukuns. In dit verband zijn verhalen dat de aanrakIng door vorsten en priesters ook helende kracht heeft. De koning van Ashanti in Ghana spoelt zijn mond met water uit zijn speciale ziels beker, de akra jenan, om dit water vervolgens over zijn omstanders uit te sproeien. De Indiaan is een zwijgzaam man, niet omdat dit oorspronkelijk zijn aard is, maar hij is zo geworden opdat hij door zijn spreken door onzichtbare kwade geesten niet zal worden herkend. De bos-mens in Suriname, lopend door het bos, jagend door de wildernis, zal op de toegeroepen vraag van een passerende jager suma dapé (wie is daar?) antwoorden met na mi (ik ben het), omdat hij door het noemen van zijn naam zijn verblijf niet aan de boze geesten wil verraden. Hij is altijd op zijn hoede voor de omringende boven-natuurlijke en buitennatuurlijke wereld.

Bij de dajaks blijft een pasgeboren kind lange tijd naamloos om het tegen boze geesten te beschermen. De vader gaat in een hangmat liggen en laat zich als kraamheer verzorgen, omdat hij de aandacht van de geesten wil afleiden van de pasgeborene. Op hetzelfde principe berusten ook allerlei vormen van travestie, die moeten dienen om af te leiden van de eigen identiteit. Omdat de geesten zweven, worden de deuren van de hutten zo laag mogelijk gebouwd en wordt boven de ingang van de kleine inham aan de grote rivieren in Suriname een bladergordijn gehangen om de geesten te weerhouden binnen te komen. Een overwinnend leger zal onder een tak van een grote boom of onder een bladerscherm doorkruipen om aldus de wrekende geesten van de verslagen vijand achter zich te laten, een geloof dat onder meer de Romeinse triomfbogen en de “Arc de Triomphe” ten grondslag ligt, zij het met dit verschil dat men deze poorten te hoog heeft gebouwd, de oorsprong vergetend. In het pantheon der goden en half-goden bij de primitieve, heidense mens, treft men allerlei soorten, gradaties en variaties aan van machten, zoveel dat men ze niet uit elkaar kan houden.

De voodoo kent oppergoden, hogere goden of winti’s, bossom’s en /oa’s, daarna volgen de gado’s of lagere goden en daarna de demonen, de jorka’s. Zij allen hebben als boodschappers en dienaars de opete’s. De winti’s en /oa’s spelen de voornaamste rol in het dagelijkse leven der mensen, zij kunnen mensen bezetten, begeesteren, bevliegen en berijden. In de winti-dansen die tot de meest opwindende dansen uit de voodoo behoren, zijn de deelnemers bestand tegen vuur. Zij nemen vuur in hun handen, in hun mond, zij wandelen over witheet vuur, zij dopen hun armen in potten kokende olie, zonder dat het lichaan enige schade ondervindt. De /oa’s zijn ongeveer gelijk aan de winti’s. In Haïti zijn ze ook. De inwoners hebben door zijdelinge Christelijke aanraking hun loa’s christelijke namen gegeven, teneinde te doen voorkomen dat zij zich tot het Christendom hebben bekeerd. Voor hen is het altaar in de tempel, de heilige schrijn, een houten kistje met de heilige slang, de papa/oa. De huidige, maar vooral de vorige president van Haïti, “Papa Doc” was opperpriester van de voodoo, gelijk aan de papa/oa en heeft met deze verschrikkelijke macht veel onheil in grote geheimzinnigheid over het volk gebracht. Het is duidelijk dat bovenvermel4e beschouwingen niet de mijne zijn, ik heb de werkingen en meningen van anderen geregistreerd.

Als zendeling heb ik de mensen lief, maar strijdt tegen deze obscure machten, in Jezus Naam, ze gebiedend de arme, verduisterde mensen te verlaten. Men weet zo weinig van deze machten in het heidendom, men benadert de bevlogen mens zo afstandelijk, zo theoretisch, en daarom zo zwak. In mijn bediening werden ruim dertig zendelingen opgeleid en ingezet, ik heb ze allen gewezen op deze vijandelijkheden in de hemelse gewesten. Niet om deze mannen te verontrusten maar om hen strijdbaar te maken en hun geloof te scherpen. Voor ze tot mensen beginnen te getuigen, horizontaal, dienen ze de heersende machten over hun gebied aan te spreken, de regionale geestelijke koningen die verantwoordelijk zijn over dat gebied. Hij zal duidelijk, in de naam van zijn Koning, zijn visite-kaartje afgeven aan deze machten, zijn geloofsbrieven tonen. Hij zal onmiddellijk bij zijn aankomst met fier, onbuigzaam geloof de heersende machthebbers in de lucht duidelijk maken dat hij hier is, omdat de Heer van hemel en aarde hem op die post heeft neergezet en dat hij Zijn ambassadeur is, Zijn generaal, Zijn boodschapper met een uniek Goddelijk heilsplan voor de daar wonende mensen. Dat moeten zij zich wel dienen te realiseren. Het is uit met hun macht! Jezus had tweeërlei doelstelling in Zijn bediening op aarde, daartoe openbaarde Hij zich in het vlees. Ten eerste kwam Hij het zonde-probleem oplossen: “En gij weet, dat Hij geopenbaard is, opdat Hij de zonden zou wegnemen” (I Joh. 3:5) en ten tweede, de werken des duivels verbreken; “Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou” (I Joh. 3:8). Ook wij zullen hetzelfde doen: zielen redden voor Jezus, namens Hem de vergeving van zonden mededelen en de werken des duivels verbreken. “Ik zeg u, wie in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen, en grotere nog dan deze … ” (Joh. 14:12)

Het hele boek lezen? Zie bij boeken – titel- voor Ik het vergeet

Berichtnavigatie